dinsdag 23 april 2013

Het Lotenjongetje


Op de rand van de stoep zat hij, in de schaduw van een geparkeerde auto.
Wij passeerden hem, gehaast de weg zoekende in Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië. We waren op weg naar de plaats waar we een Nederlandse zouden ontmoeten die heerlijke chocola en een aantal spullen voor de kliniek voor mij had meegebracht. De afgesproken tijd was inmiddels verstreken en wij waren nog niet op de plek van bestemming. Het is niet makkelijk om in Addis op tijd te komen. De stad met 4,5 miljoen mensen is niet berekend op al het verkeer. Daarnaast heeft de overheid ook besloten heel veel wegen tegelijkertijd te vernieuwen, verkeerschaos is het resultaat. In deze drukte probeerden wij ons per minibusje te verplaatsen en dat ging maar heel traag.

Nu liepen we door de straten op zoek naar de plek waar de standplaats van de mini busjes was. Die moest ons verder vervoeren. Vriend G, wonende in Addis, had geen idee waar het kon zijn en zo waren we aangewezen op behulpzame voorbijgangers, waar dan weer geen gebrek aan is in Addis.
Zo kwam het dat we terugliepen naar het jongetje dat op de stoep zat. Hij had stroken met krasloten over zijn schouders hangen. De een geeft je een kans op honderdduizenden birrs, de ander op een green card voor het al te geliefde Amerika. G. kocht een lot en vroeg hem de weg. Met zijn hand tegen zijn wang aan gedrukt gaf het jongetje hem antwoord. Vriend G. draaide zich naar mij om en gaf aan dat het jongetje geen Amhaars maar Oromo sprak en hem de weg dus niet kon uitleggen. Ik keek nog eens naar de jongen en vroeg wat er met hem aan de hand was dat hij zijn hand zo tegen zijn wang aan drukte. G. gebaarde de jongen zijn mond te openen en zelfs ik kon zien dat daar iets aan het ontsteken was. Het jongetje zweeg en keek van ons weg. Vriend G, dokter, draaide zich om en zocht met zijn ogen de straat af op zoek naar een apotheek. Nog geen honderd meter van ons vandaan bevond zich er een. G. gebaarde naar het jongetje en vroeg hem mee te gaan naar de apotheek. Het jongetje schudde zijn hoofd, hij durfde onze hulp niet aan te nemen. Na enig aandringen liep hij toch achter ons aan en zo stond hij in zijn vodden met de loten over zijn schouder op de schoongeboende vloer van de apotheek. G. kocht een aantal medicijnen voor hem en gokte maar naar zijn leeftijd voor de juiste dosering, het werd negen jaar. Al wonen deze twee in hetzelfde land ze konden elkaars taal niet verstaan.
Omdat wij weer snel verder moesten, op weg naar de chocola, lieten we het aan de apotheker over het jongetje in gebaren uit te leggen hoe hij de medicijnen moest innemen. Met een hand tegen zijn gezicht aan gedrukt bedankte het jongetje voor de medicijnen. G. gaf hem het kraslot terug waar hij twee birr mee had gewonnen. De gewonnen birrs waren voor het jongetje

Een uur later zaten G. en ik na een geslaagde spullenophaal actie op een terras een colaatje te drinken. Beiden zwegen we, onze gedachte waren bij het jongetje dat zo moederziel alleen met een mond vol pijn op de stoep had gezeten.
Wat had ik een spijt dat ik hem niet heel even een flinke knuffel had gegeven.

En voor jouw, dit lezende met een dak boven het hoofd en een koffie in de hand, denk nog eens na voor je de volgende keer klaagt over alles wat er in je leven ontbreekt. Tel je zegeningen.